Module 1: Schrijfdoel en doelgroep Lessen Les 1: Introductie Les 2: Schrijven met een doel Les 3: Tekstdoel en inhoud Les 4: Schrijven voor je doelgroep Les 5: Schrijven voor gemengde doelgroepen Gratis voorbeeld
Module 2: Inhoud en structuur Lessen Les 6: Onderwerp en centrale vraag Les 7: Tekstinhoud selecteren Les 8: Tekststructuur (inleiding, kern, slot) Les 9: De inleiding Les 10: De kern Les 11: Het slot Les 12: Alinea-opbouw Les 13: Het schrijfproces (efficiënt schrijven met een stappenplan)
Module 3: Schrijfstijl Lessen Les 14: Over schrijfstijl Les 15: Helder en bondig schrijven Les 16: Zakelijke schrijfstijl Les 17: Zinslengte Les 18: Invalshoek
Module 4: Werkwoordspelling Lessen Les 19: Wat is werkwoordspelling? Les 20: De tegenwoordige tijd Les 21: De verleden tijd Les 22: Het voltooid deelwoord Les 23: Engelse werkwoordspelling
Module 5: Overige spellingkwesties Lessen Les 24: Los of aan elkaar? Les 25: Hoofdletters en leestekens Les 26: Meervouden Les 27: Afkortingen Les 28: Tussenletters Les 29: Bijvoeglijke naamwoorden Les 30: Als of dan Les 31: Enkelvoud of meervoud Les 32: Tangconstructie Eindtoets (Zakelijk schrijven) Afsluiting (Zakelijk schrijven)