Actief schrijven
Dit artikel delen met je netwerk?
Actief taalgebruik maakt je tekst helder en aansprekend
Het is een bekende richtlijn: schrijf actief. De actieve schrijfstijl is helder, persoonlijk en leest prettig. Maar hoe schrijf je actief?
Hier in het Kenniscentrum Zakelijk schrijven leggen we uit hoe je de passieve constructie herkent en hoe je die actief maakt.
De voorbeelden laten zien hoe het werkt. En met de oefeningen en tips kun je jezelf trainen in actief schrijven.
Actief schrijven:
Kenniscentrum Zakelijk schrijven

Actuele onderwerpen:
Uitleg: wat is actief schrijven?
Vermijd passieve constructies met ‘worden’
Actief schrijven is het best uit te leggen door te beginnen bij het tegenovergestelde: passief schrijven.
Want actief schrijven betekent: passieve constructies herkennen en vermijden. Passieve constructies maak je met het hulpwerkwoord ‘worden’. Daaraan kun je ze herkennen.
Een passieve constructie is bijvoorbeeld:
Het brood wordt gebakken.
In deze zin zie je het hulpwerkwoord ‘wordt’. Als we dat hulpwerkwoord ‘wordt’ weghalen, maken we de zin actief. We moeten dan wel vertellen wie het brood bakt.
Kijk maar naar de actieve versie:
De bakker bakt het brood.
Het verschil tussen actief en passief schrijven
Als je actief schrijft, dan benoem je als onderwerp wie of wat iets doet. Als je passief schrijft, dan doe je dat niet. Je noemt dan alleen met wie of wat er iets gedaan wordt. Dat kan voor onduidelijkheid zorgen. De lezer moet zelf invullen wie of wat er verantwoordelijk voor is.
De passieve constructie is vaak ook een beetje omslachtig, wollig. Het is dus beter om actief te formuleren.
Stappenplan: zo schrijf je actief
- Herken de passieve constructie.
- Verwijder het hulpwerkwoord ‘worden’ uit de constructie.
- Benoem wie of wat het handelend onderwerp is.
Een voorbeeld:
Contante betalingen worden niet geaccepteerd.
- Herken de passieve constructie: worden geaccepteerd.
- Verwijder het hulpwerkwoord ‘worden’
- Benoem wie of wat het handelend onderwerp is: Wij accepteren geen contante betalingen.
Actief | Passief |
---|---|
Je benoemt wie of wat iets doet | Constructie met ‘worden’ |
Het onderwerp is de handelende persoon | Niet duidelijk wie of wat iets doet |
Helder en eenduidig | Kan voor misverstanden zorgen |
Bondig en to the point | Omslachtig, wollig |
Niet geschikt als je liever niet zegt wie verantwoordelijk is | Vaak gebruikt voor slecht nieuws |
Videotutorial
De uitleg: dit is actief formuleren
Voorbeelden
Deze voorbeelden laten zien wat het verschil is tussen actief en passief formuleren:
Passief | Actief |
---|---|
Er wordt een vervangend artikel gestuurd. | We sturen een vervangend artikel. |
U wordt morgen teruggebeld. | Mijn collega belt u morgen terug. |
De nieuwe meter wordt zo snel mogelijk geplaatst. | Onze monteur plaatst zo snel mogelijk een nieuwe meter. |
Er wordt gewerkt aan een oplossing. | De gemeente werkt aan een oplossing. |
Klachten worden door ons altijd opgelost. | Wij lossen klachten altijd op. |

Dit zie je:
- De passieve zinnen bevatten het hulpwerkwoord ‘worden’.
- In de actieve zin is ‘worden’ verwijderd.
- De actieve zin benoemt wie/wat iets doet.